Stel dat voor een gedragsverandering de volgende ingrediënten aanwezig zijn: kennis, motivatie en het vermogen om het beoogde gedrag te vertonen. Dus iemand weet dat bepaald gedrag goed voor hem is of voor zijn omgeving. Iemand wil het gedrag gaan vertonen. Hij is overtuigd van de urgentie; van de voordelen die het nieuwe gedrag zal opleveren, of de nadelen die hij met het nieuwe gedrag zal voorkomen. En hij is in staat het gewenste gedrag ook daadwerkelijk te vertonen. Toch biedt dit geen garantie dat de beoogde gedragsverandering zal plaatsvinden.
Wat verandering belemmert
Gedragswetenschapper B.J. Fogg (verbonden aan Stanford University) stelt het volgende:
De gebruikelijke aanpak
Bij het doorvoeren van veranderingen in organisaties wordt veelal geprobeerd de motivatie van medewerkers te vergroten (door te wijzen op de urgentie) of iemands vermogen (door coaching of training). Fogg geeft echter aan dat mensen het van nature moeilijk vinden om hun motivatie te vergroten. Ook stelt hij dat het proberen te vergroten van iemands vermogen via training de moeilijkste weg is. Makkelijker is het om het beoogde gedrag simpeler te maken.
Een andere aanpak
Gooi het eens over een andere boeg. Blijf wel communiceren over de urgentie om gedrag te veranderen of verbeteringen door te voeren, maar ga niet teveel inspanningen verrichten om mensen te motiveren. Richt je pijlen liever op het faciliteren van medewerkers om op het juiste moment het gewenste gedrag te kunnen vertonen. Help hen bij het structureren en plannen van het gewenste gedrag en concentreer je op één eerste kleine stap: welk ene kleine ding kan iemand op welk moment anders doen. Bouw een trigger in, zodat mensen in de waan van de dag herinnerd worden aan wat ze anders zullen doen. En evalueer of het gelukt is. De kleine successen zullen uitgroeien tot meer.
Meer weten over hoe je gedrag simpeler kan maken? Lees dan dit artikel over hoe je intenties omzet in gedrag (twee experimenten).
Bron: behavior model van B.J. Fogg